Les 2 van “de kunst
van het vragen stellen” want een goede vraag geeft te denken riep
opnieuw veel vragen op. Dat was natuurlijk ook de bedoeling.
Vandaag zijn we aan de slag gegaan met verschillende soorten
vragen zoals:
·
Open
vragen: vragen met een vragend voornaamwoord meestal aan het begin van de
zin. Bijvoorbeeld: Welke kleur is dat? Wanneer vertrekt de trein? Waarom doe je
dat zo?
·
Gesloten
vragen: Een gesloten vraag begint met de persoonsvorm van het werkwoord en
als antwoord kan er ja of nee gegeven worden. Bijvoorbeeld: Heb
jij een computer? Maar…….. we hebben ook geleerd dat er nog meer antwoorden
mogelijk zijn op een gesloten vraag: Ik weet het niet , misschien, of daar geef
ik geen antwoord op. Het grappig is dat
er ook vragen zijn die op een gesloten
vraag lijken maar niet zo zijn bedoeld: Kun je me zeggen hoe laat het is?
·
Binaire
vragen: In de binaire vraag zijn de (twee mogelijk) antwoorden in de vraag
genoemd. Bijvoorbeeld: Ben je voor of tegen Feyenoord?
·
Strategische
vragen zijn vragen waar je het antwoord eigenlijk al op weet, maar je stelt
de vraag toch om letterlijk te horen van de ander of hij jou heeft begrepen.
Bijvoorbeeld: Mag je hier fietsen? (vraagt de politieagent aan jou als je op de
stoep fietst).
·
Reflectieve
vragen: Dat zijn vragen die jou (of een ander) helpen om goed over iets na
te denken. Bijvoorbeeld: hoe kwam het nou dat ik niet scoorde?
·
Retournerende
vragen zijn vragen die een reactie zijn op eerder gestelde vragen.
Bijvoorbeeld: Hoe oud ben jij? Retournerende
vraag: Waarom wil je dat weten?
Het lukte iedereen goed om bij elke soort vraag ook zelf
voorbeelden te bedenken..
Deze week mag iedereen ook weer zelf aan de slag. De
opdracht is om goed te luisteren of we vragen voorbij horen komen die we deze
week hebben geleerd. Dit schrijven we
dan op het formulier dat iedereen heeft
meegekregen.
Tot volgende week! Dan gaan we aan de slag met ‘doorvragen’
. Dat lijkt makkelijker dan het is. Bij
doorvragen moet je namelijk ook heel goed kunnen luisteren.