donderdag 30 oktober 2014

gezond gedrag les 4

De opdracht wat betreft de erfelijke ziekte bleek nog niet zo makkelijk, Harmen en Eline hadden het juiste antwoord. De ziekte die vorige keer bedoeld werd was 'suikerziekte', kort hebben we besproken waarom de genoemde symptomen hierbij kunnen optreden.... best ingewikkeld! Deze keer hebben we ons gestort op het OOG, waarbij Natuurkunde een hele grote rol speelt. Een stukje anatomie mocht niet ontbreken en daarna: aan de slag! Waarom zie je aan de bolle kant van een lepel een ander beeld van jezelf dan aan de holle kant? Hoe kan je pupil van grootte veranderen? Waarom ziet een brildrager (even bril af!)  als hij door een klein gaatje kijkt, scherper dan zonder gaatje (en zonder bril)? Hoe komt het dat je scheel kan kijken en dat sommige mensen altijd wat scheel kijken? En hoe zit het met kleurenblindheid? Als met al meer dan genoeg voer voor een proeftuin voor een hele dag..... De hersenen zijn weer gekraakt. Over 2 weken is de laatste bijeenkomst en die wordt door de leerlingen zelf ingevuld, alvast even nadenken wat je dan wil gaan vertellen aan de rest....

Landen 4

Vandaag hebben we resultaten van 2 weken werken aan de mindmaps bekeken. Het werken met de verschillende takken is goed begrepen, het waren kleurige werkstukken met veel informatie over de landen. Voor velen was het de eerste keer dat ze een mindmap hebben gemaakt, goed gedaan!

Voor de volgende week is de opdracht dat jullie een menu gaan maken waarin alleen maar gerechte op de kaart staan die komen uit het gekozen land.
Succes!

Gezond gedrag les3

'Het leek wel een echte spreekkamer vandaag (15/10) in de Wegwijzer. Iedereen had zijn huiswerk goed voorbereid en deed om de beurt alsof hij/zij ziek was, waarna de dokters goede vragen moesten stellen om tot de juiste diagnose te komen. Isabel had Gilles de la Tourette (' de pinguinziekte'  volgens Elien), Genaro had een hartaanval, Eline blaasontsteking, Harmen longontsteking (van hoesten krijg je keelpijn!) en Elien last van allergie. Nu nog raden wat de begeleider heeft! (dorst, veel drinken, vaak plassen en vreeeselijk moe). Hierna hebben we het gehad over erfelijkheid, de beginselen van het overerven van eigenschappen en/of ziektes. Wat is dominant, wat is recessief? En hoe groot is de kans dat 2 dragers van een ziekte een ziek kind krijgen (recessief)? Er is weer goed nagedacht en meegedaan!



vrijdag 17 oktober 2014

Landen, les 3

Vandaag onze 3e bijeenkomst.

Ieder was druk geweest met zijn mindmap van zijn of haar land. Na een kort spelletje heeft ieder zijn mindmap gepreseenteerd. We hebben elkaar complimenten gemaakt en tips gegeven over het werk.

Bij het maken van een mindmap is het belangrijk dat je goede onderwerpen kiest voor de hoofdtakken.Goede zijtakken zijn bijvoorbeeld: cultuur, klimaat, belangrijke personen, taal en economie. Iedereen kan zijn mindmap voor de volgende keer afmaken.





Gezond gedrag les 2

'Elien, Eline, Harmen, Genaro en Isabel zijn weer hard aan het werk gegaan. Eerst hebben we naar elkaars presentatie geluisterd over de verschillende organen, er was hard gewerkt en iedereen had het op zijn eigen manier aangepakt. De presentatie van Genaro hebben wel nog tegoed.... We weten nu een stuk meer over de lever, wondgenezing, het hart en de nieren! Een mindmap maken over factoren die meespelen bij 'Gezondheid' viel niet mee, maar samen kwamen we een heel eind, er komt heel wat bij kijken... Voor volgende week gaan de kinderen zich kort verdiepen in een ziekte, en die ziekte uitbeelden voor de anderen. Die moeten dan middels aanvullende vragen erachter komen wat diegene mankeert. Een soort dokter spelen dus!' 



De kunst van het vragen stellen. Les 3

Les 3 van “de kunst van het vragen stellen” want een goede vraag geeft te denken met als onderwerp: doorvragen!
We zijn begonnen met het huiswerk van de vorige keer.  De leerlingen hebben allemaal geluisterd welke vragen ze om zich heen horen.  De meesten herkennen de verschillende soorten vragen al goed. Zo weten ze nu wat open vragen en gesloten vragen zijn.  Maar ook wat binaire, strategische, reflectieve en retournerende vragen zijn. Heel knap!
Vandaag zijn we aan de slag gegaan met doorvragen.  Met doorvragen kom je steeds meer te weten over hoe het echt zit. Zelfs als je heel goed hebt doorgevraagd kan het zo zijn dat je niet precies weet hoe het zit ook al denk je dat wel. We hebben een kort youtubefilmpje gekeken waarin dat heel mooi geïllustreerd wordt.





  
Daarna hebben we een oefening gedaan waarbij we goed moesten luisteren naar het verhaal van de voorganger om daar vervolgens een vraag over te kunnen stellen, maar………. het mocht geen WAAROM-vraag zijn. Waarom niet? Omdat waarom kan klinken als verwijt en dat is niet de bedoeling je bent juist oprecht geïnteresseerd.
Om te benadrukken hoe belangrijk het is om te kunnen en mogen vragen  hebben we ervaren hoe het is als je geen vragen mag stellen. Dat deden we met een verhaal dat je moest doorvertellen aan de volgende en die ook weer aan de volgende etc. Wat bleek, het verhaal was veel korter geworden, namen waren veranderd, details verdwenen en de essentie weg.
Als laatste heb ik een verhaal verteld waaruit blijkt hoe belangrijk doorvragen kan zijn: Er was een mooie oude kerk in Nederland die in dezelfde tijd gebouwd was als heel veel andere mooie kerken. Alleen deze kerk raakte de laatste jaren veel sneller in verval dan de andere kerken omdat hij veel vaker dan de andere kerken schoongemaakt moest worden met agressief schoonmaakspul. De mensen die de kerk moesten onderhouden wilden weten hoe dat toch kon en ze stelden zichzelf de volgende vraag
§  Hoe komt het dat deze kerk vaker schoongemaakt moet worden dan de andere kerken?
·         Omdat deze kerk viezer is dan al die andere kerken.
§  Hoe komt het dan dat deze kerk viezer is dan de andere kerken?
·         Omdat er veel meer zwaluwpoep op zit dan op de andere kerken.
§  Hoe komt het dan dat hier veel meer zwaluwpoep op zit?
·         Omdat hier veel meer zwaluwen zitten dan bij de andere kerken.
§  Hoe komt het dan dat hier veel meer zwaluwen zitten?
·         Omdat hier veel meer insecten zitten, het voer van de zwaluwen.
§  Hoe komt het dan dat hier veel meer insecten zitten?
·         Omdat die op het licht van de schijnwerpers op de kerk afkomen.
§  Maar zijn er dan geen schijnwerpers bij die andere kerken?
·         Jawel, maar daar zijn er twee per kerk en hier vijf.
§  Zouden er nog meer oorzaken kunnen zijn?
·         Ja, het is ook zo dat de lampen bij deze kerk twee uur eerder aangaan dan bij die andere kerken.

De oplossing was dus heel eenvoudig. Er gingen drie lampen uit en de twee overgebleven lampen gingen twee uur later aan. Daardoor kon de kerk met veel minder renovatie goed behouden blijven!



Deze week mag iedereen ook weer zelf aan de slag. De opdracht is om geen WAAROM-vragen te stellen. Dat is nog best heel lastig maar het kan wel! Succes allemaal.
Greetz

Annemarie